Zoals het klokje in Kenia tikt... - Reisverslag uit Naro Moru, Kenia van Marijn Wouters - WaarBenJij.nu Zoals het klokje in Kenia tikt... - Reisverslag uit Naro Moru, Kenia van Marijn Wouters - WaarBenJij.nu

Zoals het klokje in Kenia tikt...

Door: Marijn Wouters

Blijf op de hoogte en volg Marijn

12 April 2012 | Kenia, Naro Moru

Het is alweer medio april, en zo vliegt de tijd voorbij! Voor mijn gevoel ben ik net in Kenia en begin ik te wennen aan het leven en de werksfeer hier, en over ongeveer 2 weekjes loopt mijn reis alweer teneinde. Ik kijk met gemengde gevoelens naar mijn verblijf in Kenia en het einde daarvan: aan de ene kant kijk ik weer uit naar de regelmaat van het Nederlandse leven, en de dagelijkse dingetjes die daarbij horen, maar ik ben bang dat ik het land, de mensen en de werksfeer enorm ga missen. De vrijheid die je in Kenia hebt, gecombineerd met de hoeveelheid werk die we kunnen verichten en de hoeveelheid werk die er nog te doen is doet me bijna drie maanden langer blijven.

Doordat alles hier zoveel langzamer gaat (‘Hakuna matata’ style) bereik je in 3 maanden ook een stuk minder dan je zou willen of kan verwachten. Al stop je nog zo veel tijd in dit project, situaties in dit land (varierend van het slechte wegdek tot materiaal-levertijden) zorgen ervoor dat alle tijdsplanning gegarandeerd in het honderd lopen. Dalton heeft nu al sinds onze komst hier een toren liggen voor een waterpomp-installatie. Toen we aankwamen zou die toren ‘this week’ opgezet worden! Kortom, een vertraging van ongeveer 7 weken; een situatie die wel vaker voorkomt.

Gelukkig is er ondanks de werkomgeving wederom veel bereikt sinds mijn laatste bericht: er staat een nieuwe windturbine! Deze turbine is meteen voorzien van een nieuwe, verbeterde toren en is geheel in RIWIK kleuren gehuld, net zoals de eerste turbine. Een erg prettige overwinning, aangezien het oprichten van deze toren al een geruime tijd in de planning stond maar steeds vertraging opliep door een veelvoud aan factoren (lange reistijden, gebrek aan materiaal, verf-opdroog-tijd, enz.). Op zaterdag 7 april was het plan de toren op te richten, en nadat Tim en ik 3 uur hadden gereisd (waarvan een groot deel werd besteed in de laadbak van een pickup, terwijl we aan het wachten waren tot Dalton eten had gekocht) stonden we te springen om aan de slag te gaan! Helaas was de fundering niet goed gelegd, en nadat Dalton samen met 10 man, een half-kappote lier en 3 half-verrotte houten palen de toren verwoeds probeerde op te tillen besloten we dat het toch wel erg gevaarlijk werd. Dalton wilde niet opgeven, maar toen er ook nog een hoosbui overdreef en de toren bijna van zijn steunbalken gleed werd het ook voor hem te extreem. Na een tocht terug naar huis (van wederom 3 uur) hadden we een mooie dag gebruikt om niets te bereiken... Het prettige nieuws kwam pas de volgende dag, toen Dalton na 2 uur zwoegen alsnog erin slaagde de toren op te tillen! Kenianen zijn tot de meest absurde dingen in staat, want Tim en ik hadden deze toren al afgeschreven voor de komende tijd.

Ik spring eventjes in chronologische modus: tijdens mijn vorige verslag zat ik nog in Nairobi, en had ik net de rit naar Naro Moru ondernomen. Die bleek zowel mij als Tim niet echt goed te bevallen, want we waren vervolgens 2 dagen ziek. Met een lichte angst voor malaria lag ik 2 daagjes lekker in de hangmat mijn laatste boek uit te lezen (nog een reden om een eReader te kopen). Na en tijdens mijn ziekte-verlof toch maar weer eventjes aan de slag gegaan met een programma om de sterkte van de turbine-toren te berekenen, en daarnaast flink wat overleggen met Dalton over de stappen van de komende weken.

Wat echt een geweldige zaak blijft in Kenia is de gastvrijheid van de mensen. Ik ben inmiddels al bij genoeg mensen thuis geweest, en je ontkomt (letterlijk) niet aan ‘het kopje thee’. Regelmatig ga ik op bezoek bij onze timmerman/houtbewerker, en ongeacht de lengte van mijn bezoek krijg ik een kop chai. Al geef ik aan dat ik binnen 5 minuten weg moet omdat ik een afspraak heb, ik moet en zal dat kopje leegdrinken!

Voor een aantal man die hier werken in de biogas fabriek moest ik fotos maken van gewassengroei bij hun huis. Na de typische grove onderschatting van reistijd (“No, my house is just 5 minutes walking away!”) kwamen we met de motor 10 minuten later aan bij een boerderij. Een bezoekje wat 10 minuten zou duren werd uiteindelijk gerekt tot anderhalf uur (!) omdat de vrouw van de boer eten voor ons had gemaakt. Dat kun je natuurlijk niet gaan weigeren, dus ik zat tegen heug en meug mijn 2e lunch van die dag naar binnen te werken: mokimo, een soort aardappel-bonen-erwten puree die verdacht lekker smaakt!

Op woensdag 28 maart ging ik met Dalton op pad naar een potentiele klant, en dit bleek een uiterst vermakelijk bezoek. Na een reis van 1.5 uur kwamen we aan bij een prachtig huis dat halverwege een geweldige weg naar Mount Kenya was gebouwd. De omgeving was groen, stoffig en met de besneeuwde berg op de achtergrond leek het bijna niet meer op werken ;). De klant bleek een enorm aardige, bereisde Keniaan, die 2 jaar in Zwitserland had gewoond en daar zelfs nog een oud fotoboek van had. Toen Dalton de fotos van een kabelbaan zag werd hij helemaal lyrisch, en kwamen er al prachtige plannen in zijn hoofd van een toeristische attractie de berg op.

Hoewel iedereen grote plannen heeft, lijken Kenianen af en toe toch niet te snappen hoe windturbines werken. Dalton heeft de ins en outs inmiddels perfect door, maar je ziet hier af en toe voorbeelden die je doen twijfelen aan de keuze om hier een windturbine business te beginnen... Een turbine die neergezet was door de concurrent moest worden gerepareerd door ons omdat hij van de toren was gevallen. Een toren die overigens al trilde als we er 2 meter in klommen! Toen we vroegen wat er mis was met de turbine bleek dat hij gevallen was. “Goh, hoe kan dat dan?” vroegen we ons af, en na wat doorvragen bleek dat 1 van de 3 bladen kapot was voordat de toren viel. Ze hadden de turbine toen toch maar laten draaien, want “het leek nog gewoon te werken...”!

De mensen van die turbine hebben mij overigens wederom 1 dag gekost. Samen met hen zou ik naar de turbine-componten gaan kijken om te bepalen wat herbruikbaar zou zijn, zodat Dalton een goedkopere turbine voor ze kon maken. Na een reis van 45 minuten met de matatu moest ik wachten op 3 man die een vol uur onderweg waren geweest. Ze lieten mij toen de inhoud van ‘het hokje’ zien, waar zogenaamd alle electronica stond. Te lachwekkend voor woorden, want in dit hokje was slechts een lampknop te zien, en toen ik lichtelijk geirriteerd vroeg waar de electronica dan wel was bleek dat die een matatu-ritje van 10 minuten verderop te vinden was. Eenmaal aangekomen op de desbetreffende locatie bleek dat er slechts 1 component te vinden was, maar dat er waarschijnlijk nog 1 ander component ‘verstopt’ was in het hokje bij de molen. Kortom, wij weer terug naar de turbine-locatie, waar het component ook niet bleek te zijn. Dit alles overigens nog steeds met z’n vieren, waarbij 2 mensen niet veel meer deden dan uit hun neus eten. So much for efficiency, iets wat wel vaker een probleem is in Kenia...

Even verder met de dagelijkse orde: een groot deel van mijn tijd heb ik de afgelopen tijd gestoken in het afronden van mijn ‘Space for Innovation’ verslag en pitch. Iets wat nu eindelijk klaar is, mede dankzij de hulp van een aantal mensen uit Nederland! Daarnaast zijn we nu echt begonnen met productie, en staan zowel Tim als ik Dalton bij in het hele process. Dit betekent dat we vaak staan toe te kijken en meedenken hoe bepaalde componenten moeten worden gemaakt, en dat vervolgens vastleggen (zowel in een verslag als op beeld). Dit alles begint langzaam maar zeker de ‘production manual’ te worden, die we gaan gebruiken om andere mensen te leren hoe de ‘RIWIK molen’ gemaakt moet worden. Een enorm leuke, leerzame klus die veel tijd kost, maar ook een hele hoop trotse gevoelens losmaakt bij ons en Dalton. Als er na 3 dagen hard werken een epoxy-gegoten spoel ligt, of we aan de slag zijn met magneten die zo sterk zijn dat ze vrijwel onmogelijk van elkaar af te trekken zijn, krijg je echt het gevoel dat je iets aan het neerzetten bent. Het voelt een stuk tastbaarder dan een verslag typen op een pc, en dat is voor de verandering erg prettig.

Samen met de hout-man Joseph maak ik inmiddels grote stappen. Na een lekker ritje met de motor (want hij woont nogal ver weg) ben ik altijd weer blij verrast: of hij heeft een prachtig logo van RIWIK uitgezaagd in plywood, of er zijn weer 3 perfecte turbinebladen klaar, of een nieuw staartblad ligt te wachten. Joseph is een slimme kerel, en samenwerken met hem is altijd leuk. Soms blijkt echter wel hoeveel beter wij het hebben in Nederland, als hij aansnijdt hoe graag hij een betonnen vloer in z’n huis wil, of simpelweg een iets grotere huiskamer (ze leven met 5 mensen in een hutje ter grootte van mijn kamer).

En dat gevoel krijg je hier wel vaker. Ik liep door Nanyuki, en werd daar constant gevolgd door een klein jongetje dat om de zoveel tijd een flesje pakte en daar wat lijm uit snoof. Dit blijkt hier redelijk normaal: om kleine kinderen stil te houden als ze huilen van de honger geven moeders soms wat lijm, wat natuurlijk een enorme verslaving oplevert... Afschuwelijke verhalen, en het maakt het dan ook zeer moeilijk om zo’n kindje niet iets te geven. Zwervers en arme kinderen zijn hier niet weg te denken uit het straatbeeld, en dat maakt het af en toe erg pijnlijk om vervolgens de bussen vol toeristen langs te zien rijden die in de lokale ‘Nakumat’ (grote supermarktketen) voor maandsalarissen aan eten inslaan. Natuurlijk is dat heel logisch (en wij kopen hier zelf ook pakken koekjes voor geld waarvan een familie een dag kan leven), maar het blijft schrijnend te zien hoe groot de verschillen hier zijn. Ook tussen Kenianen trouwens, want het zijn lang niet altijd blanke toeristen...
Volgende puntje: hoe gaan Kenianen gemiddeld met je om? Kinderen hier zijn zonder twijfel geweldig (met uitzondering van de bedelende kindjes, die hartverscheurend zijn om te zien). Als ik op de motor een rondje rij dan doe ik dat met 1 hand, aangezien de andere steeds weer de kreetjes ‘Djambo’ (hoi) en ‘Mizungu’ (blanke) van vrolijk zwaaiende kinderen beantwoord. Als we bezig zijn met bijvoorbeeld het verven van de bladen moet ik bijna altijd het process even onderbreken om de zenuwachtig dichtebij komende kindjes te begroeten en een hand te geven. Waarna ze natuurlijk kirrend van de pret terugrennen en een hele lading nieuwe vriendjes meenemen! Soms (als we druk zijn) niet echt handig, maar wel altijd schattig en heel gezellig.

De gemiddelde Keniaan behandeld een Mizungu met erg veel respect, en we worden ook automatisch (en vaak ook terecht) aangezien als erg rijk. Als je een kroeg inloopt vragen er meteen 2 Kenianen zonder schaamte of je voor hun een biertje wil betalen. Je bent natuurlijk meteen hun ‘friend’, en de (met name in het cafe) dronken verhalen vliegen je om de oren! Dit blijft trouwens een enorm probleem in Kenia, want alcoholisme viert hier hoogtij en regelmatig hobbelen de mensen struikelend de kroeg uit. Niet alleen Kenianen zien hier trouwens schuldig aan: in de lokal disco (‘Sportman Arms Hotel’) is een Britse soldaat gestorven toen hij tijdens een uit de hand gelopen kroeggevecht tussen 2 secties van het leger uit het raam op de 1e verdieping werd gegooid.

Ah, terwijl ik terugbladen in mijn dagboek kom ik nog een mooi verhaal tegen: safari! Na een vertraging van ongeveer 3 uur vertrokken we rond half 10 in een Toyotaatje (met chauffeur Sam) naar de Solio Game Ranch. Een geweldig mooi park dat helaas wel wat minder dieren had, maar het mocht de pret niet drukken en met flink wat leuke fotos van rhinos, buffels, zebras en giraffen was het een geslaagde safari. Wat de dag echter onvergetelijk maakte was de mooie regenbui die de toegangsweg naar het park veranderde in een modderpoel die slechts voorkomt in je ergste nachtmerries. Een modderpoel waar onze chauffeur blijkbaar zin in had, want met een motor die toch al enorm heet was (aangezien er geen koelvloeistof maar water in de radiator zat) dook hij vrolijk de lange straat van blubber in. Na een slippend avontuur van 5 minuten zaten we 100 meter verder toch wel echt vast... “Hakuna Matata” zei Sam, “stap gewoon lekker uit in deze onweersstorm en duw de auto uit de blubber!” Na 1 uur zwoegen hadden Tim en ik geen herkenbare schoenen meer en er schoon genoeg van; tijd om hulp te halen! Na een half uur wachten kwamen er 4 Kenianen ons helpen, en met een motor die inmiddels letterlijk stoom blies als een fluitketel hebben we nog 2 uur in het donker staan ploeteren. Vooruit ging al lang niet meer, maar toen we bijna terug waren bij de ingang van het park om een andere weg in te slaan liepen we weer vast. Inmiddels waren we allemaal moddermonsters, en besloot ik dat het tijd was om met geld te zwaaien. “Laat de hulp-auto maar komen, we betalen wel voor reddingskosten!”, want inmiddels werd de auto afgekoeld door er opgeschept, modderig regenwater overheen te gooien, en hadden Tim en ik het ijskoud en enorme honger daar we al sinds ontbijt niets ophadden behalve koekjes. Na 1 uur wachten bleek dat de 1e auto niet wilde komen omdat we te weinig betaalde, een gesprek dat we dus niet konden volgen omdat Kenianen in momenten van zware discussie terugvallen op Swahili. Gelukkig slaagde een 2e auto er na veel ploeteren in ons uit de modder te trekken, en zouden we via de ‘veel betere weg’ wel op de asfaltweg moeten komen.

Natuurlijk viel dat tegen, want die weg was helemaal niet veel beter... Weer een typisch geval van Keniaanse onderschatting! En pas na nog 2 uur ploeteren (het was inmiddels half 11) en 3 keer vastzitten strompelde ons gehavende autootje het asfalt op! De benzine was 3 uur geleden al op, dus op de laatste benzinedampen kwamen we nog net aan bij een tankstation. Daar vol getankt, en toen de laatste 100km terug naar huis. Tot 3km (ik herhaal: 3KM!!) voor de eindstreep hield de motor het vol, maar toen had de auto er echt genoeg van en stierf de motor met een laatste pruttel en grote hik... Dus in het pikkedonker zat er niets anders op dan wachten op een sleepwagen, en toen we uiteindelijk om 1 uur ’s nachts thuis aankwamen met onze kleren en beenhaartjes (auw!) vol met modder konden we alleen maar op bed vallen en terugkijken naar een avontuur van 7 uur.

Na ons avontuur met de safari konden we gewoon weer verder met werk, wat lekker vooruitging en inmiddels verijste dat we gingen werken met epoxy. Veiligheid in de omgang met glasvezel is hier niet echt van toepassing, en ook tijdens spuit-verven zijn mondkapjes niet echt de mode. Kortom, het gaat allemaal wat simpeler, sneller en een stuk gevaarlijker. Soms is het lak aan regels echter wel geweldig, zoals tijdens het meerijden achterin een pickup-truck (omdat je geen zin meer hebt in lopen en een vriend toevallig voorbij rijdt) of tijdens het crossen op een motor zonder rijbewijs ;)

Rond pasen kregen we gezelschap van een meisje uit Londen, Kim. Om haar welkom te heten (en gewoon omdat we zin hadden) zijn we naar de Trout Tree gegaan om te lunchen. Trout Tree is een restaurant in een grote boom en tegelijkertijd een vissenkwekerij voor forel (voor de hand liggend met die naam natuurlijk). Erg lekker eten, wat meteen een stuk avontuurlijker werd gemaakt toen er een redelijke grote aap besloot dat het brood op onze tafel er wel erg lekker uitzag. Die aap werd daarna goed op afstand gehouden met behulp van een katapult en stokken.

Op 1e paasdag besloten we met z’n allen een lekker feestmaal te maken, dus na groot inkopen gedaan te hebben zijn ik, Tim en Ingrid aan de slag gegaan met het volgende culinaire hoogstandje: vooraf borrelhapjes (olijven, kaasjes en bruscetta) met stokbrood, witte wijn en bier. Als hoofdgerecht tilapia-fillet met pittige groenten, knoflook-aardappelpuree en in honing gekookte worteltjes (echt enorm lekker). Daarna een soort super-chocolade-cake-bal-kaneel-combinatie als toetje, gevolgd door een stel wodka-cola’s. Kortom, een welbestede avond!

Ik ben inmiddels mijn dagboek wel weer doorgelopen naar vandaag. De komende anderhalve week gaan Tim en ik nog druk met Dalton aan de slag voor de production-manual, en verder hopen we nog een aantal turbines af te kunnen maken. In hoeverre dat lukt is moeilijk in te schatten: het blijft Kenia. In het vooruitzicht staat het afscheids-etentje van Rob, die volgende week naar huis gaat, waarschijnlijk nog wel een bezoekje aan het zwembad (aangezien het zonnetje nog verdacht vaak schijnt in dit regenseizoen), veel werk en een bezoek aan de Nederlandse Ambassade. Daar gaan we op donderdag de 26e Koninginnedag vieren, en naast typisch Nederlands eten hopelijk nog wat nuttige zakencontacten opdoen voor RIWIK. 2 dagen later is voor mij het werk in Kenia echt voorbij, en is het tijd om Anneke te begroeten op Jomo Kenyatta Airport voor onze super-Kenia-travelling-tour-ultimate-edition (featuring a hired car, 3 wild parks, 2 airplane rides and diving of the coast of Malindi) van een weekje! Hopelijk kan ik na mijn vertrek uit Kenia nog wat betekenen voor RIWIK. Ik zal al mijn bevindingen hier nog moeten uitwerken in een serie verslagen (waaronder 2 voor de TU Delft, om aan te tonen wat ik heb geleerd).

Misschien wordt dit mijn laatste verslag uit Kenia, afhankelijk van de zaken die ik de komende 2 weken nog meemaak. Ik hoop nog een laatste update en groet te kunnen versturen voor mijn vakantie-weekje, met daarin goed nieuws met betrekking tot de turbines die we nu produceren.

Tot die tijd: groetjes uit Kenia! Ik ga nog even verbranden in de zon en de lekkere dampen van epoxy inademen tijdens het werk de laatste paar weekjes!

  • 12 April 2012 - 21:25

    Hanneke:

    Marijn wat kan ik hierop zeggen; wat een mooi verslag ik was helemaal daar in Kenia. xx mam

  • 12 April 2012 - 22:36

    Anneke:

    Zag het allemaal voor me! Wat leuk, grappig en enthousiast weer geschreven! Nog maar 2 weken en dan mag ik het hopelijk zelf meemaken, zin in!

    xAn

  • 13 April 2012 - 14:11

    Fenne:

    Hooi Broer!!

    Briljant!:) Maar even een verzoekje, kan je voor mij ook eens een soort super-chocolade-cake-bal-kaneel-combinatie maken? Ik zit hier te kwijlen!

    Maar klinkt weer supernice allemaal:) Have fun nog je laatste weekjes!!! xxxxxxxxxx van je zus

  • 14 April 2012 - 13:54

    Eric De Jong:

    Hoi Marijn,
    Terwijl ik met 140 km/u met de trein voort zoef, lees ik jouw prachtige verhaal uit Kenia. Mooi verhaal!
    Gelukkig komt er ook heel wat nuttigs uit. Ik houd je aan jouw voornemen om in NL nog iets voor RIWIK te blijven betekenen. Je beseft misschien maar half hoeveel kennis en ervaring je hebt opgedaan.
    Mooie foto's ook op Facebook!
    Veel plezier op je tocht met Anneke.
    Groet van iemand met heimwee naar Kenia,
    Eric

  • 17 April 2012 - 07:29

    José:

    Hoi Marijn,

    ik waande me weer even in Kenia door je geweldige verslag. Prachtig!
    Ik wens je een mooie laatste week in Afrika!
    Veel groetjes.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Marijn

Actief sinds 02 Nov. 2010
Verslag gelezen: 304
Totaal aantal bezoekers 52788

Voorgaande reizen:

07 Februari 2012 - 06 Mei 2012

RIWIK in Kenia

09 November 2010 - 28 Januari 2011

Reis naar India

Landen bezocht: